WvSZ
Inhoudsopgave Artikel 1 – Algemene bepalingen
- Art. 1.1 - Reikwijdte
- Art. 1.2 - Strafbepaling
- Art. 1.3 – Uitsluiting van strafbaarheid
- Art. 1.4 - Schuld en medeplichtigheid
- Art. 1.5 – Openstaande boetes
- Art. 1.6 - Strafblad
- Art. 1.7 – Geldige verklaring herkomst contanten
- Art. 1.8 – Verhoor en consultatierecht
- Art. 1.9 - Verjaring van het strafbaar feit
- Art. 1.10 – Inbeslagname voertuigen
Inhoudsopgave Artikel 2 – Strafbare feiten - Misdrijven
- Art. 2.1 – Uit (laten) breken uit de cel/gevangenis
- Art. 2.2 – Doodslag ambtenaar.
- Art. 2.3 – Doodslag
- Art. 2.4 – Poging doodslag ambtenaar
- Art. 2.5 – Poging doodslag
- Art. 2.6 – Bedreiging
- Art. 2.7 – Afpersing
- Art. 2.8 – Terrorisme
- Art. 2.9 – Deelname aan een criminele organisatie
- Art. 2.10 – Overval bank/juwelier
- Art. 2.11 – Overval servergebouw
- Art. 2.12 – Overval winkel
- Art. 2.13 – ATM/Waardetransport overval
- Art. 2.14 – Vluchten voor politie
- Art. 2.15 – Ontvoering/vrijheidsberoving
- Art. 2.16 – (Voertuig)Diefstal
- Art. 2.17 – Witwassen
- Art. 2.18 – Brandstichting/ontploffingen
- Art. 2.19 – Illegale (vuur)wapen productie
- Art. 2.20 – Illegale goederen
- Art. 2.21 – Meineed
- Art. 2.22 – Minachting van de rechtbank
- Art. 2.23 – Voordoen als een overheidsmedewerker
- Art. 2.24 – Zware mishandeling
- Art. 2.25 – Eenvoudige mishandeling
- Art. 2.26 – Valse identiteit
- Art. 2.27 – Wet wapens en munitie.
- Art. 2.27b - vuurwapen bezit
- Art. 2.27c - Slag/steekwapen bezit
- Art. 2.28 – Opiumwet/produceren van drugs
- Art. 2.28a – Produceren/verhandelen van softdrugs
- Art. 2.28b – Produceren/verhandelen van harddrugs
- Art. 2.28c – Drugsbezit
Inhoudsopgave Artikel 3 - Strafbare feiten - Delicten
- Art. 3.1 – Verstoring van de openbare orde
- Art. 3.2 – Huisvredebreuk
- Art. 3.3 – Hinderlijk ophouden
- Art. 3.5 – Belediging ambtenaar in functie
- Art. 3.6 – Openbare dronkenschap
- Art. 3.7 – Gezichtsbedekkende kleding
- Art. 3.8 – Kogelwerende kleding
- Art. 3.9 – Verzetten tijdens/na arrestatie
- Art. 3.10 – Opleggen van EMG-cursus
Inhoudsopgave Artikel 4 – Boetes
- Art. 4.1 – Zware overtredingen
- Art. 4.2 – Gemiddelde overtredingen
- Art. 4.3 – Verkeersovertredingen
Artikel 1 – Algemene bepalingen
Art. 1.1 - Reikwijdte
Het wetboek van strafrecht Zaanstad(verder aangeduid als WvSU) is toepasselijk op een ieder die zich in Zaanstad schuldig maakt aan een misdrijf of overtreding tegen een inwoner of hersenloze, een ambtenaar, een voertuig, vaartuig of luchtvaartuig, voor zover op dit feit naar de wettelijke omschrijving.
Art. 1.2 - Strafbepaling
Straffen zijn vastgesteld en opgenomen per artikel. Hieronder vallen:
- Celstraf
- Taakstraf, enkel opgedragen bij minder zware misdrijven of misdrijven onder verzachtende omstandigheden.
- Geldboete
- Rijontzegging
- Inbeslagname of invordering
Een opgelegde straf kan een combinatie zijn van bovenstaande strafvormen met een maximum van 3 strafbare feiten per verdachtmaking/veroordeling.
Een straf is nooit hoger dan de vastgestelde waarden behalve als de verdachte binnen een week voor hetzelfde strafbare feit wordt berecht. Dan kan er een hogere straf worden opgedragen met een maximum van het dubbele van de eerder voorgeschreven straf.
Een straf kan wel verhoogd worden door het stapelen van overtredingen. Indien er sprake is van meerdere slachtoffers van een geweldsdelict dan wordt er voor elk extra slachtoffer 25% van de oorspronkelijke straf bij de uiteindelijke straf toegevoegd. (Voorbeeld: meervoudig doodslag)
Een straf kan ook verlaagd worden door verzachtende omstandigheden of een straf kan geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden worden op basis van uitsluitingsgronden.
Art. 1.3 – Uitsluiting van strafbaarheid
1: Niet strafbaar is een persoon die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.
2: Niet strafbaar is een persoon die een feit begaat waartoe hij door overmacht is gedrongen.
3: Niet strafbaar is de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging.
Art. 1.4 - Schuld en medeplichtigheid
Als medeplichtigen van een misdrijf worden bestraft:
1: Schuldig is een persoon die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf.
2: Schuldig is een persoon die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.
3. Schuldig is een persoon die opzettelijk het misdrijf bevordert of makkelijker maakt.
De straf die kan worden opgelegd voor medeplichtigheid aan een misdrijf is maximaal 75% van de straf.
Voorbeeld: een voertuig is aangetroffen bij een overval en hier is geen aangifte van gedaan, de persoon kan dan vervolgt worden voor maximaal 75% van de straf voor het verschaffen van middelen tot het plegen van het misdrijf.
Art. 1.5 – Openstaande boetes
Wanneer tijdens een controle of aanhouding aangetoond wordt dat het totaalbedrag van openstaande boetes boven de €30.000 reikt kan dit impact hebben op de strafeis
Art. 1.6 - Strafblad
Straffen die enige vorm van cel- of taakstraf bevatten kunnen leiden tot een strafblad en een negatieve verklaring omtrent gedrag (VOG).
Art. 1.7 – Geldige verklaring herkomst contanten
Wanneer er tijdens aanhouding van een persoon door de politie een geldbedrag, hoger dan €5000,- aan contanten aangetroffen wordt bij die persoon, zal er om een geldige verklaring van herkomst gevraagd worden.
Wanneer deze verklaring niet bewijsbaar of redelijkerwijs aannemelijk is dan heeft de politie de bevoegdheid dit bedrag in beslag te nemen voor onderzoek.
Wanneer er uit onderzoek geen criminele herkomst aangetoond kan worden dan is de politie gemaand tot restitutie.
Art. 1.8 – Verhoor en consultatierecht
De tijd dat de verdachte in voorarrest of verhoor zit zal niet van de uiteindelijke strafbepaling in mindering worden genomen. De cautie dient voor het verhoor te zijn opgenoemd en de verdachte dient hierbij dus op zijn rechten te zijn gewezen. Krachtens artikel 6 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens is het een verdachte, voorafgaand aan een politieverhoor toegestaan consultatie te ontvangen van zijn of haar voorkeursadvocaat. Indien de voorkeursadvocaat niet beschikbaar is, is een vervangend advocaat afdoende om te voldoen aan dit recht. Indien de oproep niet mogelijk blijkt of de verdachte weigert een advocaat op te roepen word er een advocaat beschikbaar gesteld door het openbaar ministerie (OM). Is de cautie niet opgenoemd voor het verhoor is begonnen vervalt eventueel bewijsmateriaal wat is verkregen in betreffend verhoor, de gepleegde strafbare feiten zullen echter wel blijven staan en hierop zal de verdachte een veroordeling krijgen.
Art. 1.9 - Verjaring van het strafbaar feit
Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring na 14 dagen
Art. 1.10 – Inbeslagname voertuigen
Geldige redenen voor inbeslagname zijn:
1: Plegen van een strafbaar feit uit het wetboek voor strafrecht Zaanstad(WvSz).
2: Snelheidsovertreding van meer dan 100% van de maximumsnelheid.
3: Op de openbare weg rijden met een voertuig met daarop een WOK-status
Artikel 2 – Strafbare feiten - Misdrijven
Art. 2.1 – Uit (laten) breken uit de cel/gevangenis
Schuldig is een persoon die zich uit de cel laat bevrijden of ontsnapt uit de gevangenis. De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 60 maanden celstraf
2. €30.009 geldboete
Art. 2.2 – Doodslag ambtenaar
Schuldig is een persoon die opzettelijk een ambtenaar in functie van het leven berooft. De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 60 maanden celstraf
2. €25.879 geldboete
Art. 2.3 – Doodslag
Schuldig is een persoon die opzettelijk een ander van het leven berooft. De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 50 maanden celstraf
2. €20.569 geldboete
Art. 2.4 – Poging doodslag ambtenaar
Schuldig is een persoon die opzettelijk probeert een ambtenaar in functie van het leven te beroven. De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 30 maanden celstraf
2. €17.359 geldboete
Art. 2.5 – Poging doodslag
Schuldig is een persoon die opzettelijk probeert iemand van het leven te beroven. De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 25 maanden celstraf
2. €14.509 geldboete
Art. 2.6 – Bedreiging
Schuldig is een persoon die dreiging uit met gewelddadige inhoud of misdadig karakter, jegens personen of goederen. De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 15 maanden celstraf
2. 20 maanden taakstraf
Art. 2.7 – Afpersing
Schuldig is een persoon die door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan derde toebehoort alsmede direct of indirect dwingen van mensen om geld te betalen voor gebieden of diensten die normaliter gratis beschikbaar zijn.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 20 maanden celstraf
2. 25 maanden taakstraf
Art. 2.8 – Terrorisme
Schuldig is een persoon wanneer de dader misdrijven pleegt met het oogmerk om:
- een bevolking ernstig vrees aan te jagen, of;
- de overheid of een internationale organisatie op onrechtmatige wijze te dwingen tot het verrichten of het zich onthouden van een handeling, dan wel ernstig te ontwrichten of te vernietigen:
a) aanslag op het leven van een persoon, die de dood ten gevolge kan hebben;
b) het veroorzaken van grootschalige vernieling van staats- of regeringsvoorzieningen, vervoersystemen of infrastructurele voorzieningen.
c) het kapen van een luchtvaartuig, vaartuig of ander transportmiddel voor het vervoer van groepen van personen of goederen.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. 80 maanden celstraf
Art. 2.9 – Deelname aan een criminele organisatie
Schuldig is een persoon wanneer deze aan een organisatie deelneemt die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven; met deelnemen wordt bedoeld dat u een aandeel in de organisatie moet hebben of de gedragingen van de organisatie ondersteunt. De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. 30 maanden celstra
Art. 2.10 – Overval bank/juwelier
Overval van de bank of juwelier.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. 30 maanden celstraf
Art. 2.11 – Overval servergebouw
Het overvallen van het servergebouw met als doel DNA uit het systeem te wissen.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. 30maanden celstra
Art. 2.12 – Overval winkel
Overval van een winkel.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 15 maanden celstraf
2. 20 maanden taakstraf
Art. 2.13 – ATM/Waardetransport overval
Het overvallen van een ATM of waardetransport.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 15 maanden celstraf
2. 20 maanden taakstraf
Art. 2.14 – Vluchten voor politie
Schuldig is een persoon wanneer deze opzettelijk probeert te ontkomen aan de politie.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 15 maanden celstraf
2. 20 maanden taakstraf
3. €3.509 geldboete
Art. 2.15 – Ontvoering/vrijheidsberoving
Schuldig is een persoon wanneer deze iemand tegen zijn wil berooft van zijn vrijheid.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 15 maanden celstraf
2. 20 maanden taakstraf
Art. 2.16 – (Voertuig)Diefstal
Schuldig is een persoon die een goed of voertuig wegneemt zonder daarvoor toestemming of enig recht toe te hebben.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 20 maanden taakstraf
2. €2.759 geldboete
Art. 2.17 – Witwassen
Schuldig is een persoon die geld of goederen, verkregen uit misdrijf, vermengt of poogt te vermengen met het reguliere circuit van geld en goederen.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 30 maanden celstraf
2. 35 maanden taakstraf
Art. 2.18 – Brandstichting/ontploffingen
Schuldig is een persoon die opzettelijk brand sticht of een ontploffing teweeg brengt.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 15 maanden celstraf
2. 20 maanden taakstraf
Art. 2.19 – Illegale (vuur)wapen productie
Het illegaal produceren en/of verhandelen van (vuur)wapens.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. 30 maanden celstraf
Art. 2.20 – Illegale goederen
Het onrechtmatig in bezit zijn van producten die als illegaal zijn gemarkeerd.
Onder illegale producten verstaan we onder andere:
Wapenonderdelen of materialen waar wapens mee gemaakt kunnen worden.
Indien u hier niet vrijwillig afstand van doet kan u een straf worden opgelegd van maximaal:
1. 15 maanden taakstraf
Art. 2.21 – Meineed
Het opzettelijk afleggen van een valse verklaring onder ede tijdens een rechtszitting.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. 30 maanden celstraf
Art. 2.22 – Minachting van de rechtbank
Het vertonen van onrespectvol of ongehoorzaam gedrag tegen leden van de rechtbank, het negeren van een gerechtelijk bevel
of het niet verschijnen ter rechtszitting.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. 20 maanden celstraf
Art. 2.23 – Voordoen als een overheidsmedewerker
Schuldig is een persoon die zichzelf voordoet als overheidsmedewerker.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. 30 maanden celstraf
Art. 2.24 – Zware mishandeling
Schuldig is een persoon die opzettelijk en wederrechtelijk een ander mishandeld met zwaar lichamelijk,
dan wel geestelijk letsel tot gevolg.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 15 maanden celstraf
2. 20 maanden taakstraf
Art. 2.25 – Eenvoudige mishandeling
Schuldig is een persoon die opzettelijk en wederrechtelijk een ander mishandeld met ten hoogste licht lichamelijk, dan wel geestelijk letsel tot gevolg.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 10 maanden celstraf
2. 15 maanden taakstraf
Art. 2.26 – Valse identiteit
Het opgeven van een valse naam of andere valse identiteitsgegevens.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 10 maanden taakstraf
2. €949 geldboete
Art. 2.27 – Wet wapens en munitie
Strafbaar is een persoon die een vuurwapen voorhanden heeft, bij zich draagt of opgeslagen heeft in huis of in de laadruimte van zijn of haar vervoersmiddel.
Onderscheid wordt gemaakt tussen:
1: Kleine vuurwapens (pistolen, revolvers, e.d.), aangeduid als Categorie 1.
2: Automatische vuurwapens (Shotguns, explosieven, granaten, thermiet, etc) aangeduid als Categorie 2.
De straffen die kunnen worden opgelegd zijn maximaal
Art. 2.27b - vuurwapen bezit:
Categorie 1:
1. 30 maanden celstraf
2. 35 maanden taakstraf
3. €13.869 geldboete
Categorie 2:
1. 45 maanden celstraf
2. 50 maanden taakstraf
3. €19.767 geldboete
Ook het dragen van een wapenholster is verboden, hierop zal de strafbepaling van vuurwapen bezit uit categorie 1 gehanteerd worden.
Art. 2.27c - Slag/steekwapen bezit:
Strafbaar is een persoon die een steekwapen voorhanden heeft, bij zich draagt of opgeslagen heeft in huis of in de laadruimte van zijn of haar vervoersmiddel.
Strafbaar is een persoon die een slagwapen voorhanden heeft of bij zich draagt, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze bestemd is om letsel toe te brengen.
1. 15 maanden celstraf
2. 20 maanden taakstraf
3. €1.949 geldboete indien het een steekwapen betreft
4. €749 geldboete indien het een slagwapen betreft
Art. 2.28a – Produceren/verhandelen van softdrugs:
1. 15 maanden celstraf
2. 20 maanden taakstraf
Art. 2.28b – Produceren/verhandelen van harddrugs:
1. 25 maanden celstraf
2. 30 maanden taakstraf
3. €2.869 geldboete voor het produceren/verhandelen van verdovende middelen
Art. 2.28c – Drugsbezit:
De straffen die kunnen worden opgelegd zijn maximaal:
Harddrugs:
60+ hoeveelheid harddrugs – Overleg (OM/Korpsleiding)
50+ hoeveelheid harddrugs – 25 maanden celstraf
40+ hoeveelheid harddrugs – 20 maanden celstraf
30+ hoeveelheid harddrugs – 15 maanden celstraf
15+ hoeveelheid harddrugs – 10 maanden celstraf
1-14 hoeveelheid harddrugs – 5 maanden celstraf
Softdrugs:
60+ hoeveelheid softdrugs – Overleg (OM/Korpsleiding)
50+ hoeveelheid softdrugs – 20 maanden celstraf
40+ hoeveelheid softdrugs – 15 maanden celstraf of 20 maanden taakstraf
30+ hoeveelheid softdrugs – 10 maanden celstraf of 15 maanden taakstraf
15+ hoeveelheid softdrugs – 10 maanden taakstraf
5+ hoeveelheid softdrugs – 5 maanden taakstraf
Artikel 3 - Strafbare feiten - Delicten
Art. 3.1 – Verstoring van de openbare orde
Het opzettelijk verstoren van de normale gang van zaken in of aan de openbare ruimte.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 10 maanden taakstraf
2. €1.259 geldboete
Art. 3.2 – Huisvredebreuk
Het binnengaan van een woning, besloten ruimte (zoals een winkel) of erf van een ander zonder dat daarvoor toestemming is gegeven.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. 15 maanden taakstraf
Art. 3.3 – Hinderlijk ophouden
Schuldig is een persoon die op de openbare weg een ander in zijn vrijheid van beweging belemmert of met een- of meer anderen blijven rondhangen nadat er de vraag is geweest het gebied te verlaten of ergens anders te gaan staan.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. 10 maanden taakstraf
Art. 3.4 – Negeren van een ambtelijke vordering
Het negeren van een vordering van een ambtenaar in functie.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 10 maanden celstraf
2. €909 geldboete
Art. 3.5 – Belediging ambtenaar in functie
Het opzettelijk beledigen van een ambtenaar in functie.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. €749 geldboete
Art. 3.6 – Openbare dronkenschap
Het onder de invloed zijn van alcohol of andere verdovende middelen die de zintuigen beïnvloeden in het openbaar.
De straf die kan worden opgelegd voor dit feit is maximaal:
1. Celstraf tot ontnuchtering
Art. 3.7 – Gezichtsbedekkende kleding
Het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het openbaar zoals o.a. maskers, bivakmutsen, ook kledij voor een geloofsovertuiging is niet toegestaan.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 10 maanden celstraf
2. 15 maanden taakstraf
Art. 3.8 – Kogelwerende kleding
Het dragen van kogelwerende kleding in het openbaar.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 10 maanden celstraf
2. 15 maanden taakstraf
Art. 3.9 – Verzetten tijdens/na arrestatie
Het opzettelijk verzetten tijdens en na de arrestatie.
Voorbeeld: Verdachte weigert om DNA af te staan na arrestatie.
De straffen die kunnen worden opgelegd voor dit feit zijn maximaal:
1. 20 maanden celstraf
2. 25 maanden taakstraf
3. €3.508 geldboete
Art. 3.10 – Opleggen van EMG-cursus
Een ‘educatieve maatregel’ is een verplichte cursus. Deze cursus wordt opgelegd na een ernstige verkeersovertreden óf na het rijden onder invloed, de cursus moet de overtreder meer inzicht geven in zijn of haar gevaarlijke weggedrag. Indien overtreder de cursus weigert kan hij/zij een celstraf van 30 maanden opgelegd krijgen.
Artikel 4 – Boetes
Art. 4.1 – Zware overtredingen
Mishandeling ambtenaar in functie: €9.509
Art. 4.2 – Gemiddelde overtredingen
F 310 – Zedendelict/schending van de eerbaarheid: €1.259
A 145 – Belediging van een politieambtenaar: €1.749
E 138b – Het afsteken van dergelijke explosief material zonder nodige vergunningen: €5.009
F 300 – Op een openbare plaats vechten: €809
F 301 – In het openbaar iemand lasting vallen: €409
F 055a – Op een openbare plaats deelnemen aan een samenscholing: €289
F 185 – Wildplassen: €149
D 530 – Zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden: €299
F 120a – Beklimmen van gebouwen en/of monumenten: €199
D 517 – Niet op eerste vordering identiteitsbewijs ter inzage aanbieden: €99
A 329c – Het bij hebben van werktuigen waarmee ingebroken kan worden: €3.009
V 154g – Het maken van een valse melding: €609
Art. 4.3 – Verkeersovertredingen
VP 101 – Gevaarlijk en/of hinderlijk rijgedrag vertonen: €2.009
K 006b – Een motorvoertuig rijden terwijl het rijbewijs is ingevorderd: €2.509
K 155a – Rijden onder invloed van alcohol en/of verdovende middelen: €869
S 005a – Onvoldoende afstand houden: €369
R 486 – Voorrangsvoertuig niet voor laten gaan: €249
R 602 – Niet stoppen voor rood licht: €249
R 545 – Tijdens het rijden een mobiele telefoon vast houden: €249
R 601 – Niet doorgaan bij groen licht: €149
R 395 – Gevaar en/of hinder veroorzaken: €149
R 396a – Motorvoertuig laten stilstaan op een kruispunt: €140
R 315a – Als bestuurder van een motorvoertuig over het trottoir parkeren: €309
R 421a – Geen dim- of grootlicht voeren: €159
R 397g – Motorvoertuig parkeren langs een gele doorgetrokken streep: €95
R 536a – Het niet dragen van een helm op een motor: €549
VA 005 – Snelheidsoverschrijding 5 km/h: €59
VA 010 – Snelheidsoverschrijding 10 - 15 km/h: €429
VA 020 – Snelheidsoverschrijding 20 - 25 km/h: €529
VA 030 – Snelheidsoverschrijding 30 - 35 km/h: €1.059
VA 040 – Snelheidsoverschrijding 40 - 45 km/h: €1.429
VA 050 – Snelheidsoverschrijding 50 - 55 km/h: €1.829
R 315a – Fout parkeren: €599
R 419 – Claxoneren zonder noodzaak: €389
R 107 – Rijden zonder rijbewijs: €7.349
W 071 – Het rijden van een motorvoertuig met WOK-status: €2.909
Maak jouw eigen website met JouwWeb