Handboeken



Basisinformatie ARTIKEL 1.


1.1 Algemene Regels

 

De algemene regels zijn te vinden in de politie discord onder ‘’algemeen’’. Er dient
altijd aan de regels gehouden te worden indien dit niet het geval is kan er een
sanctie worden gegeven in de vorm van een waarschuwing, demotie en evt. ontslag.

 


1.2  Rangen

 

De politie heeft onderscheidingstekens die aangeven welke rang iemand binnen de
organisatie heeft. Hoe meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden, hoe hoger
je rang. Bij de politie kennen we de volgende rangen:

 

Aspirant:

De aspirant zit nog in opleiding. Tijdens zijn beëdiging heeft hij al
opsporingsbevoegdheid.
Deze heeft hij nodig om tijdens de opleiding de verschillende stages te kunnen doen.


Surveillant:

De surveillant zie je vaak lopen in het centrum van de stad. Hij heeft er
voor te zorgen, dat kleine overtredingen, zoals fietsen in het wandelgebied niet
voorkomt. Mocht dat wel gebeuren kan hij daar een bekeuring voor uitschrijven. De
surveillant doet weinig tot geen bureaudienst en kan alle beschikbare wapens
dragen behalve het vuurwapen.


Agent:

Wat mag die agent dan wel allemaal doen? Eigenlijk mag de agent alles doen
wat de politie via de wet aan bevoegdheden heeft gekregen. Daar zit weinig tot geen
beperking aan. Ben je agent, dat ben je op en top politieman en kun je de straat op om te bekeuren, aanrijdingen op te knappen of ruzies te bespreken. Uiteraard heeft
een agent ook bureaudienst. In die tijd neemt hij aangiftes op, zet deze in de
computer, neemt verklaringen op van verdachten, maakt proces-verbaal op,
verwerkt de aanrijdingen die hij de dag daarvoor heeft behandeld en spreekt met de
mensen, die om wat voor reden dan ook aan het bureau komen. De agent draagt
alle bewapening, die de politie in huis heeft, dus het vuurwapen, de handboeien, de
wapenstok en de pepperspray.


Hoofdagent:

De hoofdagent heeft precies dezelfde bevoegdheden als de agent.
Deze agent loopt alleen al een paar jaar mee in de praktijk en wordt vanwege
goed presteren automatisch tot hoofdagent bevorderd.


Brigadier:

De brigadier heeft bijna altijd een coördinerende taak over een onderdeel
van het politiewerk. Op ieder bureau zijn een paar brigadiers met coördinerende
taken, zoals verkeer, criminaliteit, veld wetten, openbare orde, milieu. De brigadier
maakt voor zijn taakgebied plannen die dan worden uitgevoerd door de
hoofdagenten. Daarnaast doet de brigadier ook de werkzaamheden die de agent
doet. Een brigadier kan ook wijkagent worden en heeft dan de politie
verantwoording voor een bepaalde wijk.


Inspecteur:

De inspecteur heeft de algehele leiding over een politiebureau. Hij regelt
dat alles binnen het bureau goed verloopt. Hij regelt de planning van de diensten,
bezoekt veel vergaderingen, heeft wekelijks een praatje met de burgemeester, maakt
nieuwe plannen bekend en houdt functioneringsgesprekken met alle medewerkers in
het bureau. Daarnaast zorgt hij ervoor dat het bureau is en blijft voorzien van goed
materiaal.


Hoofdinspecteur:

Deze rang kan twee functies hebben. De ene is dat hij de
algehele leiding heeft van een groot bureau, de ander is dat hij beleidsmedewerker
is op het districtsbureau en daar dus het beleid uitstippelt voor het hele district. Een
district bestaat uit meerdere politiebureaus (teams)


Commissaris:

De commissaris is de leider van een district. Hij doet in feite
hetzelfde werk als de inspecteur, maar dan op districtsniveau. Hij is bijv. degene,
die functioneringsgesprekken houdt met de inspecteur om diens functioneren te
beoordelen. Een commissaris kan ook een beleidsmedewerker zijn, maar dan op
regioniveau. Een regio is een verzameling van meerdere districten bij elkaar.


Hoofdcommissaris:

Nederland heeft 10 eenheden en daarom zijn er ook 10
hoofdcommissarissen als eenheidschef. De eenheidschef is uiteraard de baas
van de eenheid en zorgt er voor dat alle zaken binnen de eenheid op rolletjes
lopen en blijven lopen.


Eerste hoofdcommissaris:

Dit is de chef van de Nederlandse politie. Onder zijn
verantwoordelijkheid moet de Nationale Politie gevormd worden.


1.3 Organisatiestructuur

De Eenheid Zaanstad is een regionale eenheid van de nationale politie.
De eenheid bestaat uit de volgende diensten/teams.


Noodhulp | Eenheid Zaanstad
• Basisteam
• Team Hondensurveillance


Team Verkeer | Eenheid Zaanstad
• SIV Voertuigen
• Motoren
• Waterpolitie
• Luchtvaartpolitie


Dienst Regionale Recherche | Eenheid Zaanstad
• Forensische Opsporing
• Onderzoeken van zware & lichte crimminaliteit


Dienst Speciale Interventies | Eenheid Zaanstad| Landelijke Eenheid
• Afdeling Interventie


1.4 Bevoegdheden

Agenten hebben de volgende bevoegdheden:
• identiteitscontrole.
• tassencontrole.
• aanhouden en staandehouden.
• harder rijden in het verkeer.
• met signaallicht en sirene rijden.
• geweld gebruiken.
• onderzoek verrichten in een woning met een huiszoekingsbevel.
• telefoon tappen.
• personen observeren.
Deze bevoegdheden zijn aan zeer strenge regels gebonden. Sommige
bevoegdheden mag de politieagent zelf toepassen. Zwaardere
opsporingsbevoegdheden, zoals een telefoontap, iemand observeren of een woning
doorzoeken (huiszoeking) mogen pas worden toegepast na toestemming van de
officier van justitie.


1.5 Wetkennis

Vorderen


Een agent (ook wanneer je nog in de opleiding zit) mag een vordering
opleggen (bevel geven tot) als er gevaar dreig, veiligheid van derde in
het geding komt, de openbare orde (dreigt) verstoord wordt, om een

wetsovertreding te beëindigen. Je mag de persoon 2x vorderen bij de
derde vordering kan diegene worden aangehouden.

Strafbaar feit

 

Overtredingen zijn lichte strafbare feiten. Vormen van overtredingen zijn
te hard rijden, wildplassen, vandalisme. Misdrijven zijn ernstiger strafbare
feiten en worden door de rechters van de strafsector van de rechtbank
behandeld. Voor Misdrijven worden mensen altijd aangehouden. De
strafbare feiten en misdrijven staan op een apart gedeeld document in
het kanaal ‘’documenten’’

 

Rechten


Iemand die aangehouden is moet zo snel mogelijk te horen krijgen:
• De reden van aanhouding
• Recht om te zwijgen
• Recht op een raadsman
• (Indien nodig) recht op een tolk
• (Indien nodig) recht op medische verzorging


1.6 Protocollen

Staandehouding
Een staande houding

g is handeling waarmee de identiteit kan worden
vastgesteld van een verdachten (om indien nodig een boete uit te
schrijven). Je moet altijd bij een staandehouding kenbaar maken
waarom diegene is staande gehouden. Algemene controle is geen
reden. Handelingen die je doet bij een staande houding:


• Persoon begeleiden naar een veilige locatie.


• Vraag de persoon om zijn motor uitzetten.


• Stel je voor (bij ongemarkeerd moet je legitimeren) en geef de reden van
   staande houding.


• Vraag ID kaart of rijbewijs en kentekenbewijs.


• Trek deze na in meos door /do zoekt persoon in MEOS.


• Geef de persoon een waarschuwing of boete.


o Vermeld bij de boete het bedrag + 9 euro administratiekosten. o

Dat de boete binnen 10 dagen op de deurmat zal verschijnen.


o Een verklaring van de overtreder. Let op meld voor de verklaring
dat de persoon niet tot antwoorden verplicht is en een
raadsman mag raadplegen.


• Begeleid de persoon weer de weg op.

Aanhouding


Een aanhouding is een handeling die een ambtenaar kan uitvoeren.
Bij deze handeling wordt de verdachte zijn vrijheid ontnomen omdat
deze een strafbaar feit heeft gepleegd.
• Verdachte vertellen dat hij/zij is aangehouden en de reden daartoe.
• Mee laten lopen naar het politievoertuig en fouilleren.

• Uitleggen dat je gaat fouilleren voor veiligheid.
• Vragen voor scherpe voorwerpen waar jij of je collega zich aan kan bezeren.
• Vragen voor bevestiging dat de gevonden spullen van hem/haar zijn.
• Verdachte boeien en in het politievoertuig plaatsen.
• Verdachte rechten vertellen (Minimaal recht op advocaat en zwijgen).
• Verdachte afvoeren.


1.7 Communicatie

 

In dit deel wordt uitgelegd hoe wij communiceren. Zowel over de porto als tegen
elkaar in-game. We focussen ons eerst op communicatie over de porto.
Wanneer een collega je oproept voor een melding, dan reageer je hierop door eerst
je eigen roepnummer te noemen, hier een voorbeeld:
• 20-02: 20-01 kom een uit.
• 20-01: Geef bericht, over.
• 20-02: Zou u aanrijdend willen gaan naar de bp we hebben daar uw assistentie
nodig, het gaat om een vechtpartij, prioriteit 1, met toestemming, over.
• 20-01: Dat is vernomen, status 2, over en uit.

 

NATO Alfabet


Om kentekens of namen door te geven gebruiken we het NATO alfabet om zo geen
fouten te maken bij het doorgeven van de informatie over de porto.

 

 

Over, wacht en uit


Het woordje over geeft aan dat je uitgepraat bent, dit dien je elke keer te zeggen
als je klaar bent. Het woordje wacht geeft aan dat je even moet wachten, omdat er
iets urgents voor gaat of omdat je even iets moet overleggen. Het woordje uit geeft
aan dat het gesprek beëindigd is.

 

Noodknop
Wanneer jij, een collega of een burger in een levensbedreigende situatie zit, druk je
je noodknop in (via het /F1 menu). Er worden dan automatisch eenheden gekoppeld,
en deze gaan met prioriteit 1 jouw kant uit.

 

  • Statussen
    Deze statussen geef je door over de porto zodat collega’s weten wat je aan het doen
    bent.
    • Status 1: Vrij
    • Status 2: Aanrijden naar melding
    • Status 3: Ter plaatse
    • Status 4: Bezet
    • Status 5: Melding afgedaan
    • Status 6: Aanvraag Spraak OC
    • Status 7: Aanvraag spraak urgent
    • Status 8: Uit melden
    • Status 9: Aanvraag Assistentie/Transport (Zonderspoed)
    • Status 10: Aanvraag Assistentie (Met Spoed)


Voertuig & Rijvaardigheid ARTIKEL 2.


2.1 Uitrusting voertuig

De politie voertuigen voertuigen hebben altijd een standaarduitrusting. hieronder kan
je vinden wat er allemaal in een voertuig zit.
• Mobilofoon.
• GPS-navigatiesysteem: zo kan de meldkamer altijd zien waar de politieauto is.
Bandengroefmeter.
• Computer.
• Alcoholcontrole apparaat.
• Kogelwerende vesten.
• Gele veiligheidsvesten.
• Veiligheidshelm.
• Oranje kegels om de plaats van een aanrijding af te zetten (6 stuks) Krijt om
een aanrijding op straat af te tekenen.
• Doktershandschoenen.
• Digitale camera.
• Brandblusser, EHBO-kist en extra kist met gereedschappen.
• Gordel snijder.
• Dekens.
• Teddybeer.


2.2 Prioriteiten

Let op dat mensen je niet horen aankomen en je dus niet verwachten, rijd dus extra
voorzichtig.
• Prioriteit 1 met toestemming: met geluidssignalen/sirene en zwaailampen. Je
bent een voorrangsvoertuig
• Prioriteit 1 zonder toestemming: zonder geluidssignalen/sirene, alleen met
zwaailampen. Je bent geen voorrangsvoertuig

• Prioriteit 2: bij deze prioriteit heb je in principe geen toestemming tot optische-
of geluidssignalen. Alleen op drukke kruispunten mag je lichtsignalen

gebruiken. Je mag voorrang krijgen maar niet nemen, dus met gepaste spoed.
Je bent dus geen voorrangsvoertuig
• Prioriteit 3: bij deze prioriteit ga je gewoon zonder enige spoed aanrijdend. Je
rijdt mee met het overige verkeer. Je bent geen voorrangsvoertuig.


2.3 Verkeerregels

Je moet er vanuit gaan als je rijdt met toestemming dat andere
weggebruikers er niet op gaat reageren. Wees daarom altijd alert op
het verkeer om je heen.

Maximale snelheid


De maximale snelheid die je mag rijden met prioriteit 1 en 2 is 40 kilometer per
uur boven de toegestane snelheid.


Tegen het verkeer


Dit is slechts toegestaan als er sprake is van een significante tijdwinst en
er met een snelheid wordt gereden waarbij gestopt kan worden binnen
de afstand die te overzien is en waarover deze vrij is.


Afwijken van de richtlijnen


Voor het overschrijden van deze brancherichtlijnen moet je de leidende
eenheid in kennis stellen. Hij kan jou adviseren om dit wel of niet te doen.
De verantwoordelijkheid ligt bij de eenheden zelf.
Arrestatieteams, observatieteams, beveiligd transport, MTV motorrijders
en eenheden belast met persoonsbeveiliging mogen zonder de
leidende eenheid in kennis te stellen de richtlijnen over scheiden.


2.4 Achtervolgingen

Bij een achtervolging moet je altijd de afweging maken tussen het
doel dat je wil bereiken en het risico. Tijdens een achtervolging zijn er
meerdere risico’s waar je op moet letten.


Hoe gaan we te werk tijdens een achtervolging?


Als er een achtervolging ontstaat moet je dit met een urgent doorgeven aan de
overige eenheden. Je vraag aan voor extra eenheden liefst landelijke eenheid. Je
blijft achtervolgen, wat je kan proberen is de persoon klem te rijden. Als er een
landelijke eenheid is neemt hij de achtervolging over en is hij het leidende
voertuig. Pitten is alleen toegestaan bij een snelheid rond de 100 km/u en mag
alleen met toestemming van de landelijke eenheid.


2.5 Wegafzettingen

Rijstrook Nummering


Een rijbaan bestaat uit één of meer rijstroken. Deze rijstroken zijn
genummerd van de middenberm naar buiten.

Hoe zet je een wegafzetting neer?


De snelheid is het aantal meter dat je voor het incident moet afzetten.
Zorg er ook voor dat je ruimte creëert voor de brandweer en ambulance.

Wanneer de weg in zijn geheel afgezet moet worden dient het voertuig
onder een haakse hoek van de weg geplaatst te worden.


Geweldsmiddelen ARTIKEL 3.


3.1 Gebruik van geweld


Als het nodig is mag de politie de verdachte met geweld dwingen te
stoppen, bijvoorbeeld door hem vast te pakken of door hem klem te
rijden. Geweld is het allerlaatste middel en het moet in redelijke
verhouding staan tot het doel van het dwangmiddel. Voor het gebruik van
geweld moet er altijd een waarschuwing zijn gegeven. Hierbij worden
twee begrippen gebruikt subsidiariteit en proportionaliteit.


Bij proportionaliteit gaat het om de verhouding tussen de mate van
geweld en het doel dat de politie wilt bereiken. Dus het doel om te
bereiken door middel van geweld moet zwaarder wegen dan de schade of
letsel dat door het geweld wordt veroorzaakt

.
Subsidiariteit wordt mee bedoeld of je wel het minst zware middel hebt
gebruik om je doel te bereiken. Als iemand met een mondelingen
verzoek kan worden staande gehouden, is het gebruik van geweld niet
op zijn plaats. Een belangrijk praktijkvoorbeeld is bijvoorbeeld iemand
met een mes die wordt neergeschoten een mes staat lager als een
vuurwapen. Is het vuurwapen wel het minst zware middel om de
verdachte te overmeesteren?


3.2 Vuurwapen


De Nederlandse politie maakt gebruik van de Walther P99Q (NL) dit is
een semiautomatisch pistool. Het pistool heeft een kaliber van 9x19 mm
en een effectief schietbereik van 50m. Het wapen heeft 16 patronen,
aan je koppel bevindt zich 1 extra magazijn.

Om dit geweldsmiddel te gebruiken moet de situatie voldoen aan een paar
voorwaardes.

Aanhoudingsvuur


Aanhoudingsvuur is altijd in de benen.
Het gebruik van een handvuurwapen is slechts toegestaan:
• Om een persoon aan te houden waarvan mag worden aangenomen dat hij
onmiddellijk een vuurwapen gereed zal hebben en deze tegen personen zal gaan gebruiken.

• Om een persoon aan te houden die zich aan zijn aanhouding, voorgeleiding of
andere rechtmatige vrijheidsbeneming probeert te vluchten. En die wordt
verdacht van of is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf
1.Waar een gevangenisstraf op staat van vier jaar of langer, en
2.Dat een ernstige aantasting vormt van het lichaam of de persoonlijke levenssfeer.
3.Of dat door zijn gevolg bedreigend voor de samenleving is of kan zijn.
• Er mag alleen geschoten worden op personen en vervoermiddelen waarin
personen zich bevinden.
• Als de identiteit van de persoon bekend is en de aanhouding kan worden
uitgesteld kan worden zonder dat er gevaar dreigt, moet de aanhouding worden
uitgesteld.

Handvuurwapen richten


Je mag slechts met een handvuurwapen richten in gevallen:
• In geval dat het gebruik van een vuurwapen is toegestaan, of
• In verband met je veiligheid of die van andere, indien er aangenomen kan worden
dat er een situatie ontstaat waarin je bevoegd bent om je vuurwapen te gebruiken


Waarschuwen


De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij gericht met een vuurwapen zal
schieten door middel van een waarschuwingsschot of een luide stem.


Noodweer


Schieten uit noodweer mag in de torso of in het hoofd.
Schieten uit noodweer is niet strafbaar als je een feit begaat waarmee je jezelf of
andere noodzakelijk verdedigt.


3.3 Stroomstootwapen


Het stroomstootwapen is ontwikkeld om een persoon op korte afstand (van 0 tot 7,6
meter) korte tijd handelingsonbekwaam te maken.
In de schietmodus vuurt het stroomstootwapen twee pijltjes af. De pijltjes blijven
met een stroomdraad met het wapen verbonden en zijn zo ontworpen dat ze vast
blijven zitten in de huid of kleding. Ook als de pijltjes niet de huid van de getroffene
binnendringen, maar via de kleding tot vier centimeter voor het lichaam komen,
wordt door het hoge voltage toch een stroomcircuit opgebouwd.
Nadat een persoon geraakt is, geeft het wapen een aantal korte stroomstoten per
seconde (22 stuks) met een hoge elektrische spanning en lage stroomsterkte. Dit
verstoort het motorisch- en zintuiglijk zenuwstelsel een aantal seconden en
veroorzaakt daarmee onvrijwillige samentrekkingen van de spieren. De getroffene
verliest tijdelijk de controle over de spieren en valt om. Het stroomstootwapen is
dus ook effectief bij personen met een hoge pijntolerantie (bijvoorbeeld een
drugsgebruiker, personen met een ernstige psychose of een getrainde vecht
sportbeoefenaar).


De maximale spanning van het stroomstootwapen is 50.000 Volt. De kracht zit niet in
de hoge spanning (het voltage), maar in de stroomsterkte, die 1,3 mili-ampère
(0,0013 A) per seconde bedraagt.


Gebruik wanneer:
• Verdachte een wapen heeft, welke kans ziet deze te gebruiken.
• Verdachte aan te houden welke kans ziet te ontsnappen, die verdacht wordt
een misdrijf gepleegd te hebben.
• Ter eigen verdediging van agressieve personen.


Voor gebruik:
• Duidelijk waarschuwen door middel van roepen.
• Geldt niet voor noodweer (wanneer de omstandigheden de waarschuwing niet
toelaten).


Gebruik niet:
• Persoon jonger is dan 12 jaar
• Persoon met zichtbaar lijden aan de luchtwegen of andere
gezondheidsstoornissen Vrouwen die zwanger zijn
• Bij aanwezigheid explosieve stoffen


3.3 Wapenstok

Uitschuifbare wapenstok
• Gebruik om mensen op afstand of onder controle houden.
• Richten op armen en benen.


3.4 Handboeien

• Een opsporingsambtenaar mag iemand die van zijn vrijheid is
beroofd voor het vervoer handboeien aanbrengen.


• De maatregel bij 1 genoemd mag slecht wanneer een verdenking is
dat de persoon zal vluchten of een gevaar gaat vormen.


3.5 BTGV

Dekking
Het eerste wat je moet doen als je te maken hebt met een gevaarlijke verdachte is
dekking zoeken volg daarna de onderstaande stappen.


Benaderingstechniek Gevaarlijke Verdachte:


• Stop 8 tot 10 meter achter de verdachte, tweede eenheid schuin achter eerste
   eenheid.
• Open deuren, schuil achterdeur, trek vuurwapen, tweede eenheid achter eerste
   voertuig.
• Uitpraat procedure BTGV:
• Koninklijke Marechaussee/Politie, u bent aangehouden.
• Er staan vuurwapens op u gericht, bij elke verdachte beweging wordt er gericht
   geschoten.
• Houdt uw handen zichtbaar omhoog en spreid uw vingers.
• Draai 360 graden rond en houdt uw handen omhoog.
• Loop achteruit naar mij toe totdat ik stop zeg.
• Stop (dicht bij eigen voertuig), ga op uw knieën zitten, met uw handen en rug
   omhoog.
• Mijn collega gaat u nu boeien.


EHBO ARTIKEL 4


4.1 Gewond persoon

 

Bij een aangehouden en/of gewelddadig persoon rijdt de politie mee, voor veiligheid
en afhandeling.
1. Persoon proberen aan te spreken.
2. Oproepen (evt. urgent) ambulance.
3. ABCD-controleren en doorgeven aan het OC.
4. Wachten op ambulance en persoon te blijven aanspreken/ondervragen.
5. Ambulance laten handelen en waar nodig ondersteunen.
6. Eventueel VTB (Verkeerstechnische Begeleiding) of spoedtransport naar
    ziekenhuis.


4.2 <C>ABCD

 

<C> Catastrophic


Je controleert of er levensbedreigende bloedingen zijn denk daarbij aan slagaderlijke
bloedingen,(bijna) amputaties, grote sneden enzovoort.
Probeer de bloeding te stoppen door middel van tourniquet of drukverband. Voor
armen en benen is een tourniquet de snelste manier en vaak ook de beste manier.

 

A Airway


Spreek de gewonde aan, de vragen die je persoon kan stellen zijn:

• wat is er gebeurt?
• waar heb je pijn?
• heb je last van je nek?
• heb je nog ergens anders pijn?
• heb je iets in je mond? als je wat in je mond hebt kan je het dan voor mij
   uitdoen?

luister naar de ademhaling om te horen of iets in de luchtweg zit, Luister hier vooral
of je een piep, rochel of snurk hoort.
    • Piep: Iets bedrukt de luchtweg kijk of er iets op de luchtweg drukt.
    • Rochel: Dit betekent dat er iets in z’n luchtweg zit, zoals water of z’n tanden
                    liggen achter in z’n mond, dit is te verhelpen door met iets schoons z’n mond
                     schoon te maken

      • Snurk: Dit betekent dat de tong naar achter is gezakt, dit is de verhelpen door
                   de jaw thrust uit te voeren, of persoon in de stabiele zijligging te leggen

 

                Bekijk ook of er mogelijk sprake kan zijn van nekwervelletsel . Als er sprake is van
                (mogelijk) nekwervelletsel laat iemand de hoofd stabiliseren.

B Breathing


Controleer de ademhaling:
Kan de gewonde van 1 tot 10 tellen in 1 ademteug of doorzuchten?
Als het slachtoffer buiten bewustzijn is controleer het door te kijken, voelen en
luisteren (KVL).

Indien persoon een >29x per minuut ademt pas je borstonderzoek toe, je gaat dan
kijken of persoon ergens in z’n torso een openborst wond heeft en behandel indien
van toepassing.


C Circulation


Controleer overige grote bloedingen en verbind ze.
Controleer hartslag bij halsslagader. Je kan het nooit precies weten alleen je kan
inschatten of het hoog, laag of normaal is.

D Disability


Controleer bewustzijn op AVPU
• A Alert
• V Verbal
• P Pain
• U Unresponsive

Dit protocol is algemeen bekend dus als je tegen een ambulance zegt we hebben
een V bewustzijn weet de ambulance wat je bedoeld.
Leg de persoon bij bewusteloosheid in een stabiele zijligging mits de persoon
botbreuken of nekwervelletsel heeft. /e sleep is de stabiele zijligging dit
command moet de burger dan doen.


E Exposure


Verbind overige verwondingen
Controleer op brandwonden
Controleer op oververhitting of onderkoeling
Doe een body check en controleer op botbreuken


4.3 Reanimeren

Als je als eerste ter plaatse bent maak je een melding van reanimatie.
Daarna ga jezelf of je laat iemand anders 30x borst compressie 2x
beademen. Voor de veiligheid kan je dan het mondmasker gebruiken.
Ook moet je zorgen dat er zo snel mogelijk er een AED bij het slachtoffer
is. Je sluit de elektronen aan op de locaties die staan aangegeven op de
elektronen. Daarna gaat de AED analyseren of er een schok nodig is.
Tijdens het analyseren moet de reanimatie stoppen. Indien er geschokt
moet worden houdt iedereen afstand en druk je op shock. Vervolg
daarna de reanimatie. Reanimeren doe je door het commando /e cpr
Gebruik dit zo ziet iedereen wie er bezig is met de reanimatie.


Begrippen lijst

LE: Landelijke Eenheid


OVD: Officier van dienst


DSI: Dienst Speciale Interventie


RRT: Rapid Response Team


QRF: Quick Reaction Force


DLR: Dienst Landelijke Recherche


DINFRA: Dienst Infrastructuur


HOvJ: Hulp Officier van Justitie


TP: Ter plaatse


Koppelen: Verbinden aan melding


Posje erbij: Eenheid erbij


Letsel: Verwonding


Vuurlijn. Vizier vuurwapen


Doorrijder: Door rijden na stopteken

 

Heterdaad: Betrappen


Leidende voertuig: Eerste voertuig in de achtervolging